De toekomst van de Nederlandse familiebedrijven, denkt u even mee?


De plussen en de minnen opgeteld moeten toch onder aan de streep positief zijn?

Een zorgelijke ontwikkeling vind ik het, als de Tweede Kamer besluit om de vrijstellingsregeling voor schenk- en erfbelasting bij bedrijfsopvolging en het uitstel van de inkomstenbelasting bij overdracht van ondernemingsvermogen af te schaffen. Het moet 400 miljoen opleveren. Eerlijk gezegd dacht ik, is dat alles? Want wat kóst het ons land eigenlijk?

Op de korte termijn zorgt het voor de nodige onrust bij familiebedrijven, die het gevoel hebben ineens een noodgreep te moeten doen in de opvolging, voordat de afschaffing of inperkingen straks een feit worden. Dat zorgt voor ingewikkelde constructies, snelle manoeuvres, in een proces wat normaliter langdurig is en met grote zorgvuldigheid wordt doorlopen. Haastige spoed is zelden goed.

Op de lange termijn zijn familiebedrijven een belangrijke asset van onze Nederlandse economie. We lijken het voor het gemak even te vergeten in het rekensommetje.

Het is voor de opvolging niet op te brengen als je ineens niet 3,4% maar 41,5% belasting moet afdragen. Als de opvolging door deze druk al bij voorbaat niet wordt afgeschrikt, dan is het wel de continuïteit van de onderneming die door deze percentages ernstig in het geding komt. Dat we dan in scenario’s terecht komen van gedwongen verkoop, verhuizing van onze prachtige bedrijven naar het buitenland met tot gevolg verlies aan werkgelegenheid, het weglekken van innovatiekracht en de concurrentiepositie van Nederland in de wereldeconomie wordt ook niet als min opgenomen.

Zou iemand dit rekensommetje überhaupt wel gemaakt hebben?